De aanrandingen in Keulen zijn ook in Mechelen het gespreksonderwerp van de week. Zowel de gebeurtenissen als de reacties erop gaan door merg en been. Je zou je als vrouw voor minder onveilig voelen op straat. Onze blogster kan ervan meespreken. Na verschillende incidenten nam ze het heft in eigen handen.
Ik denk dat het begonnen is toen ik een jaar of 15 was. Om de zoveel tijd gebeurde er wel iets dat eigenlijk niet door de beugel kon. Op school. Bij de jeugdbeweging. In dorpen. In steden, waaronder Mechelen. Ik haal enkele incidenten aan om een beter beeld te schetsen.
Incident 1: hand onder rokje
Op een zonnige zomerdag kuierde ik met een vriendin door de Bruul. We waren druk aan het bijpraten toen ik opeens een hand onder mijn rokje voelde. Iemand tikte met zijn hand op mijn poep. Ik voelde me beledigd en draaide me om. Daar stond hij naar mijn achterkant te gluren: een bompa! Hij floot me nog achterna ook. Mijn vriendin en ik wisten even niet goed waar we het hadden. “Zoiets heb ik nu nog nooit meegemaakt”, zei ik. “Nee, ik ook niet”, beaamde ze.
Incident 2: kapitein Iglo kussen
Niet lang daarna gebeurde er iets gelijkaardigs. Ik zat met een vriendin op een terrasje te genieten van het mooie weer, toen een oude man naast me ons gesprek abrupt onderbrak. Hij had iets weg van kapitein Iglo en had zodanig veel gedronken dat ik hem amper verstond. Mijn vriendin vertaalde: “Hij zegt dat je een knappe madam bent en hij wil met je kussen.” Ik bedankte vriendelijk, waarop de man in kwestie kwaad werd. Hij vond het schandalig dat ik hem zomaar afwees, en vertrok. Mijn vriendin en ik vroegen ons af waar de verborgen camera stond.
Ik heb uiteraard al erger meegemaakt dan dat, maar toch kan dit soort gedrag eigenlijk niet. Ik daag je uit om één vrouw te noemen die op straat onbekende mannen spankt of zelfs nog maar nafluit. De bompaverhalen zijn grappige anekdotes, maar tegelijk tonen ze wel aan dat we met een probleem zitten. Een probleem dat zich niet beperkt tot de jonge testosterongedreven generatie. En nee, die bompa’s waren geen vluchtelingen.
Incident 3: beroofd in Perron M
Enige tijd later ging ik naar een scoutsfuif in Perron M. Een gezellig nachtje stappen eindigde om 3 uur ‘s ochtends op het politiebureau. Tijdens de fuif kwamen twee jongemannen naast me dansen, waarop een van hen handtastelijk en heel opdringerig werd. Ik duwde hem van mij af en liep weg, om even later te ontdekken dat hij zowel handtastelijk als handtas-telijk was geweest. Mijn portefeuille was uit mijn tas verdwenen. Mijn geld, bankkaarten, rijbewijs, bus- en treinabonnement… alles was ik kwijt. Na mij kwam de ene paniekerige jonge vrouw na de andere met dergelijke verhalen. “Zorg dat je geen handtas meeneemt als je uitgaat. Steek je geld in je bh en dans vooral niet met mannen die je niet kent”, was de boodschap. Gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Incident 4: omsingeld
We fast forwarden even naar afgelopen winter. Ik wandelde op een avond met mijn fiets over de brug aan de Vismarkt. Een bende jongeren passeerde me langs de andere kant. Terwijl ze me passeerden, staken ze hun handen naar mij uit. Ze sloegen me tegen mijn gezicht en schouders. Ik schrok en kromp in elkaar.
Van zodra ik van de brug was, wilde ik terug op mijn fiets springen, maar ze waren me voor. Ze omsingelden me en begonnen te roepen en me te slaan. Een aantal van hen vielen me aan langs achter. Ze grepen naar mijn rugzak. Ik bleef zo rustig mogelijk verder wandelen, al was ik ontzettend bang. Ik hoopte dat het niet verder zou escaleren.
Toen ik mijn kans zag, sprong ik op mijn fiets en was ik weg. Ik reed richting IJzerleen en zag daar een controlepost van de politie. Wat een geluk! De jongens, die me uiteraard gevolgd waren, spurtten weg. Ik vertelde compleet overstuur mijn verhaal aan de agenten, waarop een van hen ze achterna reed met een brommer. Hij heeft ze niet meer gevonden. Ze hebben uiteindelijk niets gestolen, maar mijn fiets was wel kapot. Waar ik dan nog meteen een boete voor kreeg ook.
Incident 5: ‘lelijk wijf’
Het gebeurt niet alleen op straat. Afgelopen winter kwam een man een winkel binnen. Ik was er boodschappen aan het doen. Meteen zag ik dat hij compleet van de wereld was, dus liep ik om. Hij merkte dat. Hij kwam naar mij toe en begon met zijn handen in mijn gezicht te tasten. “Blijf van mijn lijf!”, riep ik. De man trok zijn handen terug, en begon over hoe hij mij toch maar ‘een lelijk wijf’ vindt ‘dat denkt dat ze schoon is’. Een ‘wijf’ als ik zou hij naar eigen zeggen ‘echt niet willen doen’. De winkelier keek de hele tijd toe met grote ogen, maar deed niets. “Er zijn toch rare mensen op de wereld”, zei hij toen ik na afloop ging betalen.
Waarom ik?
Het afgelopen jaar heb ik regelmatig van die verhalen gedeeld met andere jonge vrouwen. Ik merkte dat de meesten van hen compleet uit de lucht vielen. “Allez, toch niet in Mechelen. Het is hier nog zo veilig.” Maar waarom heb ik dat dan altijd aan de hand?
Stilaan raakte ik er steeds meer van overtuigd dat ik op een of andere manier van die foute mannen aantrok. Als ik ‘s avonds nog over straat moest lopen, deed ik dat met een klein hartje. Ik hield iedereen rondom mij in de gaten. De korte rokjes bleven in mijn klerenkast hangen.
Zelfverdediging
Na het zoveelste incident, had ik er genoeg van. Ik was het beu om de hele tijd over mijn schouder te moeten kijken. Waarom moet ik dat allemaal maar ondergaan? Waarom zou ik niet mogen gaan en staan waar ik wil en wanneer ik dat wil?
Ik besloot om het heft in eigen handen te nemen, want zo kon en wilde ik niet meer verder. Diezelfde week nog kwam ik terecht bij kickboksclub Royal Gym Mechelen. Aanvankelijk vond ik boksen geen sport voor mij, want ik ben tegen geweld. Maar tijdens de cursus zelfverdediging leerde ik dat het om veel meer draait dan dat. Geweld is slechts een laatste redmiddel. Belangrijker is voldoende zelfvertrouwen hebben – en daar kon ik uiteraard wel een extra portie van gebruiken.
Geen angst tonen
Kickboksen is een goede manier om meer zelfvertrouwen te kweken, zei de trainer. Hij zei dat ik wel zou merken dat mensen met meer zelfvertrouwen minder foute mannen aantrekken. “Dan ken je mijn track record met foute mannen nog niet”, dacht ik destijds. Maar hij had gelijk. Na enkele maanden merkte ik inderdaad dat ik steeds meer met rust gelaten werd. En daar moest ik geen uppercuts voor uitdelen.
Wat ik wel steeds meer deed, was kalm blijven. Vooral niet laten merken dat ik me geïntimideerd voelde. Want in het verleden had de angst in mijn ogen ze alleen maar aangemoedigd. Als iemand zijn handen niet thuis kan houden, maak ik direct op een strenge – niet-paniekerige – manier duidelijk dat ik geen interesse heb. Dat werkt echt. In het begin dacht ik nog “de volgende keer kan ik zeggen ‘pas op eh makker, ik kickboks!'”, maar zover is het nog niet gekomen. En ik hoop dat het zo blijft.
Suzanne Gielis